Index | Next page >> | ||
---|---|---|
Hier beghint dat boec van
Van mellibeus onuerduldeche- |
|
Wies raet men scuwen sal [...] xxij Datmen in rade scuwen sal smekers ende volghers ende die hem veynsen [...] xxiij Van te scuwene der gheenre raet die viande waren ende versoent sijn [...] xxiiij [25] Van te scuwene der gheenre raet die meer scinen vrient van vreesen dan van minnen [...] xxv Van te scuwene des dronckens raet [...] xxvj Van te scuwene des gheens raet die heymelijc seghet een Ende openbaer een ander [...] xxvij Van te scuwene des quaets men schen raet [...] xxviij Hoe men ouersien sal of die raet orberlijces die ghegheuen es ende hoe men dien volghen sal [...] xxix [30] Van te scuwene der iongher raet [...] xxx Mellibeus antworde [...] xxxj Van rade te exmineren weder hi orberlijc si of en si [...] xxxij Wanneer men gheoefte ende raet breken sal ende mach [...] xxxiij Van mellibeus antworde [...]xxxiiij [35] Van dolinghen in rade [...]xxxv Mellibeus antworde [...] xxxvj Hoe hem een man bewaren sal in orloghen ende sonderlinghe een lands here [...] xxxvij Van husen ende borghen te ware neren [...] xxxviij Van houerden [...] xxxix [40] Hoe men huse wareneren sal in orloghen [...] xl Die sake waer om dat god gaf mellibeus dese onraste [...] xlj Vanden ambachte des rechts iegen wrake [...]xlij Mellibeus antworde ende wat auon ture es [...] xliij Noch mellibeus antworde ende wat baten dat comt van wel te rech tene xliiij [45] Van twiste ende van discorden xlv Van verduldecheden xlvj |